Richard II, die als kind de troon besteeg, is een vorstelijke en statige monarch. Hij gelooft dat hij de rechtmatige heerser van Engeland is, verordend door God, maar hij is een zwakke en ineffectieve koning - verkwistend in zijn bestedingspatroon, onverstandig in zijn keuze van kanseliers, en los van zijn land en zijn mensen. Wanneer hij het land van zijn neef Henry Bolingbroke in beslag neemt, besluiten zowel de gewone man als de baronnen dat hun koning te ver is gegaan...