Sergio Garcés vindt zichzelf een elegante, aantrekkelijke, getalenteerde man. Hij is in de vijftig, maar hij denkt dat hij nog steeds vijfendertig is. Hij woont in Buenos Aires, drinkt veel en rookt veel wiet. Hij draagt strakke kleding en loopt en praat als een gigolo. Hij worstelt met een carrière die hij maar niet op de rails lijkt te krijgen, een affaire die hij niet wil en een misdaad die hij niet wilde plegen.