Op een dramatische midzomeravond ontdekt Dicte een uitgebrande auto op de oprit van haar buurvrouw. In het huis treft zij het lichaam aan van de 52-jarige Deense lerares Inger Gravgård, die zelfmoord lijkt te hebben gepleegd. Maar Dicte ontdekt al snel dat niet alles is wat het lijkt. Dat geldt zowel voor de doodsoorzaak van Inger als voor het leven dat zij voor de buitenwereld leidde. Wanneer Dicte nader onderzoek doet, ontstaat het beeld van een vrouw met strenge geloofsovertuigingen, een misselijkmakende familiegeschiedenis en perverse seksuele neigingen. Terwijl Dicte al haar energie steekt in het vinden van de vermiste dochter van Inger, komt een leerling uit de klas in het middelpunt van Wagners onderzoek te staan. Ze zijn er beiden van overtuigd dat ze op het juiste spoor zijn, maar dan neemt de zaak opnieuw een onverwachte wending.