De broers Dewitt vangen bot bij de ouders van Jean-Claude: moeder Min is nog steeds spoorloos en vader Gaston lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen. Ze bezinnen zich over de schoonzussen en lijsten de motieven op. Mathias confronteert Bekka met de beschuldigingen van zijn broer over Min en de lening. De twee raken verstrikt in een web van leugens en wantrouwen. Een flashback naar drie maanden terug leert ons dat Jean-Claude ondertussen zijn verdachtenboekje aangevuld heeft en zijn pestslachtoffers nauwlettend in de gaten houdt. Frederik verliest zich in dagdromerij en doet een amoureuze move naar zijn baas. Dochter Bloeme confronteert Goedele met haar saaie leven en noemt haar een seut. Goedele doet verwoede pogingen om het tegendeel te bewijzen.